Eens en voor altijd, dat er klaarheid over zij:
 

Er was eens een maillist. Die maillist heette Adonut. Adonut was niet
zomaar een naam voor die maillist: die maillist heette zo omdat hij de
maillist was van Adonis. En wie dat zijn, dat hoef ik je vast niet uit te
leggen. Als je erbij hoort dan weet je vast wel wie je vriendjes zijn, en
als je er niet bijhoort en je leest dit toch dan ben je vast al Heeeeeel
Lang Bezig om er wel bij te horen, en dan weet je vast ook wel waar je
precies bij wil horen. Hoewel..... maar laat ik hier niet in een digressie
verdwalen. Er moet immers rap iets gebeuren.

Al met al, op een kwade dag hing er weer een niet te harden miasma in de
adonut-list.
Het stonk dat het een lieve lust was. De goede fee Van Herk ging maar eens
kijken wat er voor onverkwikkelijks op de lezers van de Adonut-list lag te
wachten.

Toen hij de naar rottende berg poep op zijn keurig geveegde stoepje vond,
dacht hij meteen aan de kamerolifant, die al weken het aangezicht van het
elfendorpje besmeurde.
Van Herk werd even heeeel erg boos, maar met alles wat Adonut in hem
was hield hij zich in. In plaats van in het wilde weg te tieren en te
vloeken -wat niet netjes is- of wartaal uit te slaan -wat niet beleefd is-
hing Van Herk een briefje aan de deur van de Kamerolifant:

> > Zeg ongelikte Bram (want zo heette de kamerolifant), Een beetje 1MB
aan onwause dope sjit door m'n arme modempje willen persen, he? Ik denk
dat ome Adonut jouw eens een flinke kladerawats voor je derriere zal
moeten geven.

Want van een kladderawats knappen veel Kamerolifantjes op, en hoewel Van
Herk wel wat beters had te doen dan kladderawatsen uitdelen gunde hij de
kamerolifant wel een beter leven, en misschien nog wat vrienden ook, en
daar had hij wel een kladderawats voor over.

De kamerolifant hoorde hoe Van Herk het briefje aan de deur prikte, en hij
kwam briesend naar buiten. De omstanders begrepen niet veel van wat hij
toeterde, maar de bakker en de slager wisten zich dit te herinneren:
 

>> Dat zijn me daar potverdomme toch epineuze opmerkingen die jij daar
maakt, jonge vrind, kan jij originele bewerkingen van bestaand matriaal
en onwause dope sjit niet uitmalkander houden? Jouw reactie is een
adonut-list lid onwaardig! Zou gij niet eensch voor een fatsoenlijk
netwerk aansluitinkje zorgen, in plaats van uwe eigene onvermogen op
zo'n zonderlinge wijze aan de man te brengen? Arme modempje, me reet.

en ook nog

>> Warme puddingbuks van
Bram Verweij
 
 

De slager en de bakker krabden zich eens achter een oor. Wat een boude
taal! Wat een vreemde woorden! Omdat ze niet wisten wat ze ervan moesten
denken, gingen ze naar de onderwijzer.

Onderwijzer, zeiden ze, we weten niet wat we hiervan moeten denken.
Waarvan, zei de onderwijzer. De slager schreef het allemaal op, terwijl de
bakker over zijn schouder meekeek en met rode wangen de stoutse woorden
nafluisterde.

Toen de onderwijzer zag, wat de slager had opgeschreven, pakte hij meteen
het rode potlood. Kijk, zei de onderwijzer, en hij begon te strepen:

>> Dat zijn me daar potverdomme toch epineuze opmerkingen

Epineus, zei de onderwijzer, dat is gewoon een moielijk woord voor
moeilijk (oh, ja, mompelde de bakker, nu weet ik het weer). Maar het is
helemaal niet moeilijk wat de goede Fee aan de Kamerolifant geschreven
had; het was zo klaar als een klontje!

Hihi, grinnikte de slager.

En de onderwijzer las verder voor.

>> moeilijke opmerkingen die jij daar maakt, jonge vrind,

Ja, da's ook vreemd, zei de onderwijzer -die in de grote stad voor
onderwijzer had geleerd en iets van manieren wist- iedereen weet toch dat
de goede fee helemaal niet zo snel van iemand gecharmeerd is, dus om hem
nou meteen met goede vrind aan te spreken...
Nee, zei de slager.
Nee, zei de bakker.
En de onderwijzer ging door:

>> kan jij originele bewerkingen van bestaand matriaal en onwause
dope sjit niet uitmalkander houden? Jouw reactie is een adonut-list lid
onwaardig!

Tja, dat het niet 'kan' maar 'kun' is weet iedereen, zei de onderwijzer.
Maar er is iets ernstigers aan de hand. Zie je wat de Kamerolifant tussen
neus en lippen beweert? Daar staat het. Jaja, je eigen macrameewerkje uit
eigener beweging origineel noemen zonder de handwerkjuf te vragen of ze
het mooi vindt is flink brutaal! Om over onwaardig maar te zwijgen.
En zwijgen, dat deden ze, de bakker en de slager. Zo geschrokken waren ze.

Maar de onderwijzer was nog niet klaar:
>> Zou gij niet eensch voor een fatsoenlijk netwerk aansluitinkje
zorgen, in plaats van uwe eigene onvermogen op zo'n zonderlinge wijze aan
de man te brengen? Arme modempje, me reet.
 

Tja, zei de onderwijzer. Dit is echt het dieptepunt. Allerlei onvertogen
woorden, en helemaal geen betoog. Iedereen zegt wel eens iets stouts,
maar in het wilde weg tieren, dat maakt het pas schrijnend.
En dan verontwaardigd klagen dat de goede fee hem zonderling bejegend
heeft! Ik begreep het nochtans uitstekend! En jullie?
Jaja, knikte de bakker, ik ook.
Ik ook, zei de slager.

Kom, jongens, zei de onderwijzer, je krijgt allebei een toverbal voor de
schrik, en dan gaan jullie naar de dokter om een pil voor de kamerolifant
te halen, want hij moet wel ziek zijn. Zeg tegen de dokter dat ik je laat
sturen. En als het nog eens gebeurt, dan gaan we naar de Burgemeester,
want een verblijfsvergunning heeft de kamerolifant niet, en we gedogen hem
alleen maar omdat we de kwaadste niet zijn. Maar als we hem niet meer in
onze huisjes kunnen uitnodigen, omdat hij zijn fatsoen niet kan houden,
dan zijn we hem beter kwijt dan rijk. Laten we het nog een weekje aanzien,
jongens. Misschien helpt de pil van de dokter. De dokter is een kundige
dokter. Hij heeft wel meer wonden dichtgeschroeid.

En zo gingen de slager en de dokter op pad.

Of de pil van de doktergeholpen heeft? Dat lezen we volgende week.
 

Dag Zwikkie Zwik! Daaaaag!
 
 

Uw heilsoldaat, Guido JC Aben.